Hongaars heet een van de moeilijkste talen ter
wereld te zijn, en ik wil het graag geloven, vooral om mezelf te troosten dat ik
de taal na zoveel jaar nog steeds niet zo goed spreek als ik zou willen. Er zijn
trouwens volgens mij kleine talen die nog een stuk lastiger zijn, maar dat het
Hongaars niet simpel is, althans niet voor de gemiddelde Europeaan, staat vast.
Ik blijf worstelen met de werkwoorden, maar een van mijn meest curieuze
problemen wordt veroorzaakt door het feit dat het Hongaars behalve een woord
voor jij twee woorden voor U heeft: maga en ön. En ik heb nog steeds geen idee
wanneer ik die nou precies moet gebruiken.
Gelukkig sta ik daarin niet
alleen, ontdekte ik toen ik het laatst eens op het internet opzocht. Er zijn
uitgebreide verhandelingen over de kwestie en op internetfora worden complete
discussies aan die vraag gewijd. En niet door met de taal worstelende
buitenlanders, maar door Hongaren die het blijkbaar ook niet weten.
Wat ik
ooit leerde, was dat ön formeler is dan maga. Ön zeg je dus tegen mensen waar je
heel erg beleefd tegen wilt zijn, maga tegen mensen die je iets beter kent.
Tegen een politieagent zeg ik voor de zekerheid dus maar Ön, maar tegen de
buurman die ik regelmatig tegenkom en die mij iedere keer formeel met 'ik kus de
hand' (of beter, 'ik kus', want zoals de meeste mannen laat hij de hand weg)? Ön
of maga? De buurvrouw in het dorp? Gelukkig kun je in de meeste gevallen
helemaal zonder persoonlijk voornaamwoord en dus zonder maga of ön, maar als ze
wel nodig zijn, weet ik nooit of ik iemand beledig door niet netjes genoeg te
zijn, of juist idioot stijf overkom door te netjes te zijn.
En mijn
internetzoektocht heeft niet alleen geen antwoord opgeleverd, die heeft mijn
twijfels eerder vergroot. Want Hongaren blijken totaal verschillende meningen te
hebben over deze kwestie. De één vindt ön vreselijk formeel en gebruikt het
alleen in het bijzijn van belangrijke mensen en autoriteiten. De ander vindt
maga juist neerbuigend en een beetje plat en gebruikt dat alleen als hij
eigenlijk op iemand neerkijkt. De derde zegt nooit ön, of juist nooit maga. En
de volgende schrijft dat hij simpelweg zo snel mogelijk gaat tutoyeren en dus op
het informele 'te, jij, overstapt.
Die 'te'-zeggers sluiten overigens aan op
een traditie, want volgens de populair-wetenschappelijke website Nyelv és
Tudomány (Taal en Wetenschap) werd tot aan de zestiende eeuw in Hongarije
eigenlijk alleen de jij-vorm gebruikt. Het was de Hongaarse bijbelvertaling die
daar verandering in bracht. God net zo aanspreken als de rest van de mensheid
ging toch een beetje ver. De Engelsen hielden aan dat probleem het inmiddels
bijbelse thou over. Zoals de Statenbijbel een belangrijke invloed had op het
Nederlands, had de Hongaarse Bijbel dat op het Hongaars en zo werd via een
ingewikkelde omweg maga een normaal onderdeel van de taal.
Ön schijnt van nog
latere datum te zijn. Het was klaarblijkelijk graaf István Széchenyi, de man van
de Kettingbrug in Boedapest, van de introductie van het watercloset (wc) in
Hongarije en van de Hongaarse Academie van Wetenschappen, die nieuwe
beleefdheidsvorm bepleitte als onderdeel van een algemene maatschappelijke
hervorming. Naar voorbeeld van het Duitse sie (zij, derde persoon meervoud) en
Sie (U) stelde hij voor om een afleiding van ö (hij of zij) te gebruiken voor de
beleefde vorm ön.
Weten dat 'te' in het grijze verleden ooit de norm was,
helpt me natuurlijk geen steek verder, al valt me wel op dat jongeren
tegenwoordig veel makkelijk jij en jou zeggen tegen onbekenden dan vroeger. Zo
lang het duurt, natuurlijk, want dit soort verwildering van de zeden lijkt me
iets om aan te laten pakken door het dit jaar opgerichte Instituut voor
Taalstrategie.
Dat moet zich onder meer gaan bezighouden met het bewaren van
de Hongaarse taalerfenis en met de ontwikkeling van termen voor vaktaal. Daar
waren ze in Midden-Europa in de negentiende eeuw ook al dol op. Zo eindigde het
Duits met tal van 'eigen' woorden die simpelweg min of meer vertalingen waren
van internationaal gebruikelijke termen, zoals Fernsprecher voor
telefoon.
Maar het nieuwe instituut heeft ook tot taak ontwikkelingen te
weerstaan die indruisen tegen de Hongaarse 'taalwaarden'. Zomaar iedereen met
jij en jou' gaan aanspreken lijkt me typisch iets dat daarbij hoort, zeker in de
ogen van een regering die zichzelf zo voorstaat op het handhaven van de
traditie. Al kan het natuurlijk zijn dat iemand de taalkundigen weet te
overtuigen dat het juist oer-Hongaars en heel traditioneel is om tegen iedereen
jij te zeggen. Dan en worden we, geheel in de lijn met de manier waarop de
laatste jaren wetten worden aangenomen, op zekere maandagochtend verrast met een
wet die het gebruik van ön en te ter wille van de traditie juist
uitbant.